Zie hier de schematische beleidsweergave van de wereld van de kinderopvang. Amsterdam is als voorbeeld genomen, maar het plaatje gaat evengoed op voor de nationale situatie. Kijkt u er eens goed naar…
Sinds dit schema begin 2011 door de Onderzoekscommissie Gunning werd opgesteld staat het functioneren van nagenoeg elk vlak (toezicht, handhaving, kwaliteit, financiering, zelfregulering, etc.) ter discussie. Soms leidde dat tot wettelijke aanpassingen (zoals vriendelijkere contractvormen voor ouders, beperkingen voor durfkapitalisten en ‘continue screening’ van personeel) maar het schema als zodanig staat nog als een huis overeind.
De oplettende kijker heeft al gezien dat in dit schema het primaire beleidsobject – het kind – ontbreekt. Wie behartigt zijn belang? Reken niet op de meest vanzelfsprekende vertegenwoordiger (de ouder) want deze is slechts een beperkte rol toebedeeld: financier. Zoek je verder dan kom je uit bij de oudercommissie. Helaas heeft die weinig middelen ter beschikking en al helemaal geen macht (slechts onbezoldigd vrijblijvend adviesrecht) over de kwaliteit van de organisatie. Gelukkig is er het NCKO. Maar helaas, ook deze partij heeft nauwelijks invloed op de kwaliteit van de aangeboden opvang: ze meten die enkel. Zo kom je tenslotte onder het kopje ‘zelfregulering, branches’ terecht bij de Belangenorganisatie voor ouders in de kinderopvang (BOinK). Hun doel is het informeren van (machteloze) oudercommissies en het, namens ‘de ouders’, maken van afspraken maken met de rest van de branche.
Onder druk van aanhoudende bezuinigingen en ‘incidenten in de media’, maar ook vanwege de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer, is de hervormingsdiscussie inmiddels goed losgebarsten. Het woord ‘opvang’ heeft plaatsgemaakt voor ‘zorg en ontwikkeling’, de term ‘basisrecht’ valt steeds vaker en ‘kwaliteit’, ‘visie’ en ‘investeren’ zijn trending topics. Er is op dit moment zelfs een soort tweestrijd gaande tussen de Brancheorganisatie voor ondernemers in de kinderopvang en de vier grote gemeenten: wie gaat er over de opvang? Maar de onderliggende vraag is duidelijk: waar gaat straks het grote geld heen?
Deze discussie is een goede ontwikkeling vanuit het perspectief van de ouder en kind, zou je zeggen. We gaan in ieder geval weg van de ‘vogel’vrije markt in opvang. Maar let op: de formele positie van de ouder/kind (en de stem waarmee deze wordt vertegenwoordigd in de discussie) is nog altijd even zwak als twee jaar geleden. Het systeem is niet veranderd, noch de belangen van de kernspelers. Sterker nog: de belangen, die vaak over een periode van meer dan tien jaar zijn opgebouwd, moeten verdedigd worden nu de echte discussie geopend is. En dat vertroebelt de discussie.
Het is daarom belangrijk om personen of organisaties bij het debat te betrekken die de nodige vernieuwing, energie en overtuigingskracht met zich meebrengen. Waar het om ouderbelangen gaat: kijk naar Marjet Winsemius met ‘Voor Werkende Ouders’.
Ouders van jonge kinderen moeten er nu voor waken om als passieve toeschouwer voor iemands karretje gespannen te worden. Er staan veel meer belangen op het spel dan die van onze kinderen alleen. Laat als ouder daarom horen hoe jij er over denkt, waar jij je zorgen over maakt, hoe jouw ideale combinatie van zorg en werk er uit ziet – schrijf opiniestukken, benader politici of je opvang met constructieve ideeën. Wees in ieder geval de waakhond voor het belang van je kind en laat je geen zand in de ogen strooien. Besef dat in het huidige opvangschema jouw mening niet relevant is, tenzij je die duidelijk laat horen.
Ondertussen wil ik aan zowel de G4 als de Brancheorganisatie Kinderopvang vragen: waaruit blijkt dat jullie voorstel het allerbeste is voor mijn kinderen en onze maatschappij? Waarom is jullie voorstel beter dan het andere? Voer die discussie actief in alle openbaarheid en eerlijkheid, verlaat de lobbykamers en overtuig ons - ouders van nu.